top of page
 
De Werkgroep Bryologie en Lichenologie (WBL) is de werkgroep voor mossen- en korstmossenonderzoek in Vlaanderen. Regelmatig organiseren wij excursies waarbij het determineren en inventariseren van deze groepen centraal staat. Op deze activiteiten zijn zowel beginners als kenners van harte welkom. Verder verricht WBL onderzoek naar deze miniatuurnatuur en delen we onze kennis met éénieder die erin geïnteresseerd is.
 

Deze keer was niet de kerk maar de parking van het Gemeentelijk Administratief Centrum (GAC) van Erpe-Mere de uitvalbasis voor een gezamelijke bryologische en lichenologische uitstap van de VWBL op 25 juni 2016. Het was dan ook geen gewone excursie waarbij geprobeerd wordt zoveel mogelijk soorten te strepen. Doel was geïntereseerden in mossen en lichenen op een laagdrempelige manier te introduceren in de wonderlijke wereld van deze nog vaak onopgemerkte organismen. Gids van dienst was Jan Vindevogel die de te bezoeken terreinen voordien grondig had verkend en ook voor een picknickplaats had gezorgd. In de voormiddag bekeken de lichenologen voornamelijk de populieren rond het GAC door middel van een determinatiesleutel (foto 1). De bryologen zochten hun heil in de door brandnetels, bramen en verwilderde rozen (Rosa polyantha) overwoekerde bosjes. Dit leverde vooral wat epifyten op als Cryphaea heteromalla (Vliermos) Knikkersterretje (Syntrichia papillosa) en Leskea polycarpa (Uiterwaardmos).Na de lunch in de cafetaria van een plaatselijke visclub bezochten we het Blauwbos. Ook hier werd door de lichenologen lustig gesleuteld. Porina aenea (Schorsolievlekje), Phlyctis argena (Lichtvlekje), Normandina pulchella (Hamsteroortje), Opegrapha rufescens (Verzonken schriftmos) en ander fraais passeerden voor de loupes en camera’s van de deelnemers. Metershoge bramen en brandnetels dienden hierbij getrotseerd te worden. Gelukkig had Jan ons vooraf verwittigd en van de talrijke aanwezigheid van zuiggrage muggen zodat we voorzien waren van de nodige bescherming en van de aanwezigheid van zompige stukken. Dank zij onze laarzen behielden we allen droge voeten behalve Jan wiens benen op een gegeven ogenblik tot boven zijn kniëen in een drassig stuk verdwenen. Voor de bryologen was het Blauwbos grotendeels een herhaling van de voormiddag. De muren van de spoorwegbrug zorgden gelukkig voor wat afwisseling, we vonden er Cratoneuron filicinum (Gewoon diknerfmos) en Gyroweisia tenuis (Voegenmos).Na nog een laatste drankje in de cafetaria ging iedereen terug naar huis.

Lichenologen aan het werk

De kerk van Sint-Trudo in het centrum van Meerhout was op 28 mei 2016 de eerste locatie die door de zes aanwezige lichenologen bekeken werd. Meest interessant was de muur rond het voormalig kerkhof. Boven op de bakstenen vonden we een zeer groot aantal exemplaren van Xanthoparmelia loxodes (Bruin hunebedschildmos, Foto 1) alsook een aantal individuen van Rhizocarpon geographicum (Gewoon landkaartmos, foto 1). In de voegen troffen we Botryolepraria lesdainii (Groene poederkorst). Deze locatie was goed voor 55 streepjes op de lijst. Om half twaalf waren we klaar met de inspectie van de kerk en het kerkhof waarna we ons in twee groepen splitsten. Drie deelnemers trokken huiswaarts, de drie resterenden zochten en vonden een café waar de boterhammen genuttigd mochten worden. Gezien de aangename temperatuur deden we dat buiten op het terras. Na de middag verlieten we het centrum van Meerhout en reden we naar de hondenschool Verenigde hondenvrienden waar we een aantal oude eiken aan een grondig onderzoek onderwierpen. Totaal onverwacht vond Leo een mooi ontwikkeld exemplaar van Ramalina lacera (Waaiertakmos, foto 2). Met een cuteermes werd voorzichtig een klein stukje afgesneden om met UV-licht te testen (UV-) ter onderscheid met Ramalina canariensis (Breed takmos). Op de derde locatie, een aantal populieren en eiken gelegen tussen weilanden in het landelijke Meerhout, werd als meest bijzondere soort een exemplaar van Dendrographa decolorans (Purperkring) aangetroffen. In het naast een weiland gelegen loofbos met voornamelijk els en wilg konden we de hand leggen op Piccolia ochrophora (Licht muggenstrontjesmos) op vlier. De volgende locatie, dikke populieren langsheen de Grote Nete, was rijk aan bijzondere soorten waaronder talrijke exemplaren van Parmelina tiliacea (Lindeschildmos) naast Buellia griseovirens (Grijsgroene stofkorst), Pyrrhospora quernea (Grove mosterdkorst) en nogmaals Dendrographa decolorans. Om te eindigen bekeken we nog een aantal haagbeuken in een villawijk waarbij we vooral een aantal lichenicole fungi aan onze reeds lange lijst konden toevoegen.


Rhizocarpon geographicum s.l. met Xanthoparmelia loxodes

Ramalina lacera

Lichenologisch verslag VWBL – excursie Maffle (Ath)

16 april 2016

Aanwezigen: Daniel De Wit, Filip Fleurbaey, Laura Hoebeke, Jackie Poeck, Dries Van den Broeck en Leo Vanhecke.

Opzet: Mossen- en lichenenexcursie naar een oude, ondergelopen steengroeve met bijhorende kalkoven, een openluchtverzameling van allerlei stenen en getuig van de mijn, een spoorweg en kanaaloever met bijhorende verboste gronden. Een gezamenlijke excursie voor lichenen- en mossenadepten. Het betreffende IFBL-hok f3-43-24 gelegen in de vallei van de Dender.

De steengroeve waarvan de uitbating in 1951 stopte met zijn bijhorende infrastructuur is een beschermd gebied van 16,46 ha, gelegen tussen de spoorweg Aat - Lens en de Dender, zuidwest van Aat en ons eerste aandachtspunt in het hok. Wegens de aanwezigheid van vele leergierigen en een uitstekende leermeester, werd de sleutel voor de steenbewonende lichenen op haar betrouwbaarheid in het veld getest. Buiten één pietluttige aanvulling was hij glansrijk geslaagd en zal hij zelfs met de toevoeging van de wetenschappelijke namen graag gebruikt worden om de volgende generatie lichenologen op te leiden. De eerste locatie betrof een hardstenen muur tussen de straat en de dieper gelegen Ancienne Carrière Rivière waarop we ‘gewone’ maar nog steeds moeilijke steenbewoners konden vinden. Ter verduidelijking van een FAQ, een foto met Aspicilia of beter gezegd (?) Circinaria contorta (rond dambordje) die C. calcarea (plat dambordje) in de greep houdt. Beiden hebben ‘aspicilioide’ ingezonken apotheciën maar waar C. calcarea met zijn wit prothallus een gebarsten thallus heeft, zal het nooit zoals C. contorta individuele areolen vormen. Duidelijk als ze naast mekaar staan.

Foto 1: Circinarea contorta en C. calcarea

Eveneens op te merken waren de vondsten van Collema’s (geleimossen): Collema crispum (gewoon geleimos) op beton, C. tenax (dik geleimos) terrestrisch en zeker de vondst van C. auriforme op beton waarvan er nog geen waarnemingen in het Brabants district genoteerd zijn. Het verschil tussen de twee steenbewonende Collema’s is dat C. crispum schubvormige isidiën heeft en schelpvormige lobben en C. auriforme bolronde isidiën en vlakke lobben.

Locatie twee bestond uit de beboste randen van de steengroeven. Opvallend was de nadrukkelijke aanwezigheid van lichenen met trentepohlia algen (draadvormige groenalgen wier bladgroen verborgen is door het aanwezige carotinoide en daardoor als een rosse vlek op de boomschors te zien is). Deze trend zet zich overal door en konden we hier ook merken aan de aanwezigheid van Anisomeridium polypori (schoorsteentje), Opegrapha rufescens (verzonken schriftmos) en Porina aenea (schors-olievlekje). Een mooie parasiet op een licheen betrof Lichenochora weilii op Physconia grisea (grauw rijpmos).


Foto 2: Lichenochora weilii op Physconia grisea.

Gezien de magen begonnen te grollen gingen we samen met de bryologen, na wat sms-verkeer, een volkoren- en een glazen boterham eten in het Maison du Peuple ter voorbereiding van 1 mei. Deel drie zou de apotheose moeten zijn, want het betrof het Museum van de Belgische Blauwe Hardsteen die in open lucht een keur van stenen, verroeste kranen en loopbruggen aan een invasie van korstmossen vrijgaf. De hoeveelheid aan lichenen was er inderdaad en zelfs een paar merkwaardigheden zoals Acarospora smaragdula (bleek steenschubje), nog niet vermeld voor het Brabants district, Scoliciosporum umbrinum (steenspiraalkorst), Stereocaulon vesuvianum (grof korrelloof) ook nieuw voor het district en Trapeliopsis flexuosa (blauwe veenkorst). Acarospora smaragdula is voor onze en de Duitse checklist overgegaan naar Myriospora rufescens terwijl de Nederlanders het nog niet afgesplitst hebben. Er waren nog wat stukken over in het hok om te onderzoeken maar het geziene volstond duidelijk om met de opgedane kennis te stoppen voor deze dag en Dries nogmaals te bedanken voor de goede begeleiding.

Verbroederende licheno- en bryologen

bottom of page