top of page
 
De Werkgroep Bryologie en Lichenologie (WBL) is de werkgroep voor mossen- en korstmossenonderzoek in Vlaanderen. Regelmatig organiseren wij excursies waarbij het determineren en inventariseren van deze groepen centraal staat. Op deze activiteiten zijn zowel beginners als kenners van harte welkom. Verder verricht WBL onderzoek naar deze miniatuurnatuur en delen we onze kennis met éénieder die erin geïnteresseerd is.
 


Onder een stralende voorjaarszon bezochten we het beschermde weidenlandschap tussen Zolegem en Honegem, ten NW van de Dorebeek). We, dat waren 10 leden van de werkgroep (4 voor de mossen, 6 voor de korstmossen) en 5 leden van de lokale natuurpunt-afdeling op wiens verzoek de excursie georganiseerd werd als een inleiding tot de studie van mossen en korstmossen.


Beide werkgroep-afdelingen zochten al gauw hun eigen weg en het hierna volgende verslag richt zich alleen op de korstmos-excursie. Dries deelde zijn beknopte sleutels uit om de korstmossen op bomen en steen te determineren en het was ook grotendeels hij die zich verder over de begeleiding van de leergierige Natuurpunt-leden ontfermde. Het excursiegebied bestond in essentie uit een soort dreef of landweg die aan grasland en populierenbos grensde. Zoals het vaak gaat op korstmos-excursies heeft in het begin van de excursie elke boom, elk paaltje van een afsluiting wel iets nieuw te bieden. Mede door het intensieve gebruik van de sleutels beperkte het voormiddagtraject zich daardoor tot een honderdtal meter. De mossenmensen waren toen al lang uit het zicht verdwenen. In dit eerste gedeelte waren het vooral stikstofminnende soorten die gevonden werden en dit bijna exclusief op populieren (omdat er ook weinig of geen andere boomsoorten stonden). Heel frequent, en meestal dominant op de populieren waren Groot dooiermos (Xanthoria parietina) en Kapjesvingermos (Physcia adscendens) naast minder dominante soorten als Grauw rijpmos (Physconia grisea), Gewoon purperschaaltje (Lecidella elaechroma), Rond schaduwmos (Phaeophyscia orbicularis), Dun schaduwmos (Hyperphyscia adglutinata) e.a.


Op de betonnen paaltjes van de weide-afsluitingen was groot dooiermos eveneens heel frequent, naast soorten als oranje dooiermos (Xanthoria calcicola), Kastanjebruine schotelkorst (Lecanora campestris), Kalkschotelkorst (Lecanora albescens), Verborgen schotelkorst (Lecanora dispersa), Steenpurperschaaltje (Lecidella stigmatea), Bleke stippelkorst (Verrucaria ochrostoma), Gewone citoenkorst (Caloplaca citrina), Stoffige citroenkorst (Caloplaca decipiens),Valse citroenkorst (Caloplaca flavocitrina) en Kleine geelkorst (Candelariella aurella). De oogst van de dag op beton is verder nog te vervolledigen met Kerkcitroenkorst (Caloplaca ruderum), Steenglimpschoteltje (Lecania rabenhorstii), Muurschotelkorst (Lecanora muralis), Stoeprandvingermos (Physcia caesia), Donkerbruine schotelkorst (Rinodina oleae) ...


Na de middagpauze, aangesterkt door de soepbedeling aangeboden door Natuurpunt, vervolgden we onze weg langs de populieren van de landweg en, ons verwijderend van de hoeve verantwoordelijk voor de eutrofiëring, begonnen vrij snel de dooiermossen zeldzamer te worden en de vertrouwde bladvormige en struikvormige soorten van minder ge-eutrofieerde omstandigheden te verschijnen, met soorten als Eikenmos (Evernia prunastri), Trompettakmos (Ramalina fastigiata), Groot schildmos (Parmotrema perlatum), Schilferig schildmos (Hypotrachyna afrorevoluta), Bosschildmos (Flavoparmelia caperata) en Verstop-schildmos (Melanelixia subaurifera). Op de eerder weinig talrijke eiken vonden we Gewoon schildmos (Parmelia sulcata), Glanzend schildmos (Melanelixia glabratula), Melig takmos (Ramalina farinacea) en Witstippelschildmos (Punctelia borreri). Beide andere Stippelschildmossen, Gestippeld schildmos (Punctelia subrudecta) en Rijpschildmos (Punctellia ulophylla) troffen we nog aan op populier.


In het algemeen betrof het dus vrij algemene tot zeer algemene soorten. Een volledige lijst met de namen van de waargenomen soorten kan men vinden in bijlage. Zeker vermeldenswaardig is nog dat niet minder dan vijf verschillende Schriftmossen (Opegrapha)-soorten konden op naam gebracht worden: Klein schriftmos (Opegrapha niveoatra), Geel schriftmos (Opegrapha ochrocheila), Verzonken schriftmos (O. rufescens), Kort schriftmos (O. varia) en voorts een soort die nog niet eerder in België waargenomen werd en waarover een aparte mededeling zal verschijnen. Ook de aanwezigheid van Fors rijpmos (Physconia distorta) op wilg, een soort die eerder in het zuiden van het land aan te treffen is, is ongewoon.


Bijgaand ook enkele momentopnamen over de excursie en enkele foto's van waargenomen soorten.



Foto 1. Korstmossen maken mensen gelukkig. (Foto Karin Wouwman).

Op een iets of wat kille maar toch droge dag bezochten we op 1/04/2017 met wel tien belangstellenden het domein Raversyde te Oostende op zoek naar lichenen. De inventarisatie gebeurde in het kader van de opmaak van een natuurbeheerplan voor het provinciaal domein Raversyde door studiebureau Greenspot in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen. Op dit domein zijn heel wat oorlogsrelicten van WOII (Atlantic wall) aanwezig. Aangezien we in de eerste plaats in de begroeing van deze relicten geïnteresseerd waren begon onze inventarisatie met de bakstenen muren van een open loopgraaf. Nadat de sleutel voor steenbewonende soorten uitgedeeld was begonnen we aan onze identificaties. Een abundant aanwezig licheen met wit thallus en zwarte apotheciën waarvan sommige exemplaren grijs berijpt zijn plaatste de deelnemers al direct voor een serieuze boterham. Een iemand opperde met veel aarzeling de naam Cementkorst (Diplotomma alboatrum) maar dat was toch een schot in de roos. Omdat er ook een vorm bestaat met viercellige sporen (D. epipolium) werd een stukje verzameld. Microscopisch nazicht bevestigde dat het hier inderdaad om D. epipolium ging maar de veldgids korstmossen (van Herk & Aptroot 2004) vermeld dat het niet zeker is dat dit een aparte soort naast D. alboatrum betreft. Citroenkorsten (Caloplaca’s) waren er vele en ze waren niet steeds gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Gelobde citroenkorst (Caloplaca flavescens) bleek helemaal niet zo wasachtig dan hij volgens de sleutel werd verondersteld te zijn, maar vrij sterk berijpt, een kenmerk dat volgens de veldgids korstmossen (van Herk & Aptroot 2004) eigenlijk afwezig zou moeten zijn. Invloed van het zeeklimaat? Af en toe werden we ook geconfronteerd met gelei- en zwelmossen die her en der in de voegen van de muur hun plaatsje opeisten. We meenden zowel Muur- als Kalkzwelmos (Leptogium turgidum en L. schraderi) te kunnen onderscheiden maar waren toch niet steeds 100% van elke exemplaar overtuigd. Ook Bolletjesgeleimos (Collema fuscovirens) vergde langdurig en zorgvuldig observeren om de bolletjes (bolronde isidiën) te kunnen zien. Een bleekgele citroenkorst met ook wittige gedeelten konden we niet anders dan Caloplaca limonia benoemen. Deze is nog niet gedoopt met een Nederlandse naam. Geelwitte citroenkorst lijkt een passende benaming (Foto 2).

Foto 2. Caloplaca limonia (foto Gabriela Sroka, APM)

Boven op de muur van de loopgracht konden we nog twee soorten aan onze lijst toevoegen: Zwarte schotelkorst (Tephromela atra) en Grijsgroene steenkorst (Lecidella scabra). Nog hadden we er niet genoeg van en voor het middageten bekeken we een houten loopbrug. Ook deze plaatste ons nogmaals voor een taxonomisch probleem. Een geelgroene korst met apotheciën met een geelgroene rand en een C+ oranje reactie van het thallus bracht ons tot Twijgschotelkorst (Lecanora confusa), een nog niet met zekerheid uit België opgegeven licheen. Aangezien we het niet konden verzamelen om het grondig te onderzoeken plaatsen we deze determinatie onder de noemer Lecanora cf. confusa (Foto 3).

Foto 3. Lecanora confusa (Twijgschotelkorst) (foto Gabriela Sroka, APM)

Na de middagpauze op een bank in de zon bekeken we het struikgewas, vooral bestaande uit abeel met enkele verspreid staande hoge bomen aan het westelijk uiteinde van de Batterij Aachen. Al snel werd ons een keur aan schriftmossen (Opegrapha’s) voorgelegd waarvan de meeste recent aan een ander geslacht toegewezen werden. We zagen Kort schriftmos (Alyxoria varia), Zwart schriftmos (Arthonia atra) en Verzonken schriftmos (Pseudoschismatomma rufescens). Van een mogelijks 4de, 5de en 6de soort werd materiaal verzameld en nadien microscopisch onderzocht waarbij (Opegrapha niveoatra en O. vulgata) als extra soorten naar voor kwamen. Ook het sinds een tiental jaar sterk toegenomen Isidieus vingermos (Physcia clementei) was van de partij. Maar de meest interessantste vondst moest nog komen. Op één enkel populier stonden drie soorten takmos (Ramalina): Melig takmos (R. farinacea), Trompettakmos (R. fastigiata) en één heel mooi ontwikkeld exemplaar van Waaiertakmos (R. lacera) of Breed takmos (R. canariensis) (Foto 4).

Foto 4. Ramalina lacera (Waaiertakmos). (Foto Leo Vanhecke)

Omdat we, ondanks het herhaaldelijk nalezen van wat er in Sleutelen met lichenen (Vermeulen s.d.) en de veldgids (van Herk & Aptroot 2004) over deze twee soorten vermeld wordt, niet tot een overtuigende determinatie konden komen, werd een stukje afgesneden om de chemische kenmerken hiervan te achterhalen. Onder de UV lamp trad geen wit verkleuring op waardoor we tot Waaiertakmos besloten. Na het bos stond nog één enkele bunker op het programma. Hierop werd Zuidelijke citroenkorst ( Caloplaca albolutescens) in grote aantallen aangetroffen in het gezelschap van de erop gelijkende Witte citroenkorst (C. teicholyta) zodat een goede vergelijking mogelijk was. Moe maar zeer voldaan, zowel door het groot aantal deelnemers alsook door de vele bijzonderheden die we mochten aanschouwen, reden we terug naar huis.

Thuis vonden we tussen het meegenomen materiaal nog Telogalla olivieri, een lichnicole fungus zonder Nederlandse naam op Xanthoria parietina (Groot dooiermos) (Foto 5).

Foto 5. Telogalla olivieri op Xanthoria parietina (Groot dooiermos) (foto Gabriela Sroka, APM)



De kogel is door de kerk. Onze bestemming voor het weekend van 2017 ligt vast. We kozen dit jaar het zekere voor het onzekere en trekken naar de streek rond Dinant in de Maasvallei. De verwachtingen qua spectaculaire vondsten zijn bij deze hoog gespannen! Lees er meer over en schrijf je in hier!

bottom of page