Lichenenexcursie omgeving van Geel
Op 14 oktober 2017 verzamelden zes deelnemers zich aan de kerk van Het Punt te Geel om het IFBL uurhok C5.48 te inventariseren.
Deze excursie gebeurt in het kader van het atlasproject lichenen en lichenicole fungi van de provincie Antwerpen. Op de lindes aan de kerk noteerden we reeds 24 soorten met als belangrijkste twee verpieterde exemplaren van gewoon schorsmos (Hypogymnia physodes). We zouden deze soort de rest van de dag niet meer waarnemen. Ook de meeste andere blad-en struikvormige soorten waren niet in al te beste staat (droogte en/of luchtvervuiling?). De tweede locatie, goed geëxponeerde moeraseiken langsheen het Albertkanaal, was iets minder soortenrijk (20) en telde meer korstvormige taxa met als meest bijzondere het lichtvlekje (Phlyctis argena) en het muggenstrontjesmos (Strangospora pinicola). In de Bruggenhoofdweg konden we, dank zij enkele betonnen paaltjes, onze soortenlijst gevoelig uitbreiden. In een loofbosje, in dezelfde straat gelegen, vonden we met amoebekorst (Arthonia radiata), schoorsteentje (Anisomeridium polypori) en valse knoopjeskorst (Coenogonium pineti) enkele, aan dit schaduwrijke biotoop gebonden, nieuwigheden. Tijdens het nuttigen van onze boterhammen op het terras van de Bruegelhut bekeken we een aantal bijzondere lichenen van het Groot Schietveld die Ludo daar verzameld had. Na de maaltijd bezochten we nog vijf locaties. Een populierenaanplant die we bereikten na wat klimwerk over prikkeldraad leverde als meest bijzondere soort één exemplaar van gewoon schriftmos (Graphis scripta) op. Een betonnen brug over een zijarm van de Grote Nete in de Wildersedijk verrasste ons met een aantal extra steenbewoners waaronder berijpte kroontjeskorst (Sarcogyne regularis), donkere rookkorst (Catillaria chalybeia) en rond dambordje (Aspicilia contorta) terwijl het aanpalende loofbos een aantal nog niet waargenomen lichenicole fungi opleverde zoals verdwaald meniezwammetje (Paranectra oropensis) en Marchandiobasidium aurantiacum. De moeraseiken langs de westelijke ring waren met slechts negen zeer algemene soorten veruit de armste locatie van de dag. Gezien het voorbijrazende drukke verkeer is dit niet echt verwonderlijk. Uitlaatgassen van auto’s worden door de meeste lichenen niet erg gewaardeerd. Een rechtopstaande houten treinbiel langs een weiland in de Meeuwstraat deed ons lijstje aandikken met klein en kroezig dooiermos (Xanthoria polycarpa en X. ucrainica). We beëindigden onze excursie met het bekijken van enkele bomen langs de weg in de Wolfsbossen maar dit leverde geen nieuwigheden op. De meest algemene soort, want gevonden op elk van de negen bezochte locaties, was groot dooiermos (Xanthoria parietina), gevolgd door kapjesvingermos (Physcia adscendens) op acht locaties en dun schaduwmos (Hyperphyscia adglutinata) op zeven. Deze drie soorten hebben een voorkeur voor voedselrijke omstandigheden en verkiezen een eerder neutrale ondergrond (pH 5.7- 6.5). In normale omstandigheden groeien deze soorten dus niet op de schors van eiken die van nature zuurder is en voedselarm. In uurhok C5.48 is dus zeker ontzuring en eutrofiëring van de bomen aanwezig. In dit uurhok liggen dan ook veel landbouwbedrijven, fabrieken en drukke wegen.