Lichenenhotspot aan de kerk in Westerlo!
Afspraak om 9:00 uur aan de Sint-Lambertuskerk met aanpalend kerkhof.
De afwezigen hadden ongelijk is een uitspraak die weeral van toepassing was. De Sint-Lambertuskerk van Westerlo verdient het om uitgeroepen te worden tot hotspot voor lichenen! Velen konden er van genieten. We hadden een recordopkomst om het lichenologisch VWBL-jaar 2016 mee te beginnen, met maar liefst 15 lichenenliefhebbers: Bert Bogaerts, Daniel De Wit (foto's, verslag), Filip Fleurbaey, Karl Hellemans, Dirk Hennebel, André Peeters, Jacqueline Poeck, Jef Van Beek, Dries Van den Broeck (gids), Evert Van de Schoot, Lawrence Vanloffelt, Mia Verbist, Swan Victor, Karin Wauman(foto) en Micheline Wegh.
Enkelen konden het geduld voor een groepsfoto niet opbrengen!
Vooraleer te starten werd een deskundige introductie gegeven door Dries i.v.m. de wijze van werken en de opzet van de inventarisatie van uurhok D5.17, nl. de ’Atlas van Antwerpen’. Als lesgever kon hij zich direct uitleven aan de kerkmuur waarop al 10 verschillende citroenkorsten (Caloplaca) te zien waren, waaronder Caloplaca aurantia (Platte citroenkorst) en Caloplaca flavescens (Gelobde citroenkorst) die duidelijke indicatoren zijn van oud kalkrijk gesteente. Dit was nog maar een begin van de verwondering want bij het betreden van het kerkhof struikelde hij over Collema tenax (Dik geleimos) en Collema crispum (Gewoon geleimos) welke beide zeldzaam zijn in de Kempen. Toen hij zich terug oprichtte stopte het niet meer met de zeer zeldzame lichenen voor Vlaanderen, dankzij de ijzerzandsteen van de oude kerk. Zowel op gebied van substraat als van lichenen kregen we een keure van korstmossen voorgeschoteld. Wie heeft er al een Baeomyces rufus op steen gezien. Evernia prunastri (Eikenmos) en Punctelia subrudecta (Gestippeld schildmos) staan ook meestal op schors toch, hier hadden ze de ijzerzandsteen lief! De ijzerzandsteen was verder nog de gastheer voor Lecanora pannonica (Oosterse schotelkorst), Xanthoparmelia loxodes (Bruin hunnebedschildmos ). Merkwaardig is tevens het voorkomen van de heidebewoners (!) waaronder de reeds vermelde Baeomyces rufus (Rode heikorst) nevens Cladonia pocillum (Duinbekermos) geparasiteerd door Diploschistes muscorum (Duindaalder) en, voor het eerst in Vlaanderen, Micarea lignaria var. lignaria (Heideoogje). De deelnemers stelden voor om een ticketsysteem in te voeren om de lichenendiva’s te bewonderen. Micarea proberen we in een later artikel wat meer te duiden.
Geen kerkhof in Vlaanderen of er staan lindebomen op. Buiten de algemeen voorkomende epifyten konden we daarop Lecanora horiza (Donkere schotelkorst) opmerken. Dus met recht en rede moeten we deze plaats als een waardevolle locatie bestempelen en zeker ook in die zin beschermen tegen een mogelijke javelliseringsdrang van ijverige Kempenaren. Het is zelfs zo dat de plaats nog rijker moet zijn dan we al weten, want we hebben verschillende steriele lichenen niet kunnen determineren en de grondbewoners nog niet ten volle bekeken.
Maar we speelden het wel klaar om tegen de middag ons eerste opnamepunt af te ronden om de boterhammen te kunnen opeten in het warme zaaltje van de ‘Flierefluiters’. Een deel van de groep heeft dat spijtig genoeg wat te letterlijk opgenomen en het namiddagprogramma in warmere oorden willen doorbrengen.
Het domein van ‘de Merode’ heeft een aantal dreven waartoe we gedreven werden tijdens de namiddag maar het viel wat tegen want beuken waren in hun aanlegperiode blijkbaar geliefder dan eiken en het was dank zij een paar vlierstruiken dat we toch wat Lecania cyrtella (Boomglimschoteltje) zagen, buiten de ‘gewone’ soorten. We waren eigenlijk te verwend in de voormiddag, maar konden toch nog Burgoa angulosa, een lichenicole fungus zonder nederlandse naam, Jamesiella anastomosans (Aspergekorst), Opegrapha rufescens (Verzonken schriftmos) en Porina aenea (Schors-olievlekje) noteren als extraatje. De kouderesistente lichenologen trokken dan maar de laarzen aan en gingen richting broekbos in de Kwarekken, een natuurgebied langsheen de Grote Nete die wilgen en populieren herbergt. Vertrekkend van een parking in de Broekstraat konden we de Nete volgen en de aangrenzende weilanden en broeken onderzoeken. De meest in het oog springende lichenen waren Anisomeridium polypori (Schoorsteentje), Arthonia spadicea (Inktspatkorst), Lecania naegelii (Rookglimschoteltje) , Lecanora symmicta (Bolle schotelkorst), Micarea denigrata (Vulkaanoogje), Opegrapha ochrolechia (Geel schriftmos), Psilolechia lucida (UV-mos), Trapeliopsis flexuosa (Blauwe veenkorst) en Xanthoria ucrainica (Polycauliona ucrainica voor de gevorderden), voorheen X. candelaria (Kroezig dooiermos) genoemd.
Een sterk uitgedund groepje kon niet naar huis zonder de vertrouwde laanbomen te bekijken waarop meestal een rijk gamma schildmossen staat te pronken. Dus op naar de Boerenkrijglaan in Westerlo en inderdaad ze waren er, en zo konden we in leuk gezelschap en voldaan onze vondsten van de dag bespreken in het koffie- en theehuis ‘De Flaneur’.