top of page

3 – 5 september 2015: De Argonne (Noord-Frankrijk)

Voor ons traditionele nazomerweekend hadden we weer gekozen voor Noord-Frankrijk, ditmaal de Argonne, een streek die vooral bij vogelliefhebbers gekend is voor zijn vele (viskweek)vijvers.

Drie bryologen waren al op woensdagmiddag ter plaatse en bezochten een deel van het Forêt de Beaulieu in Beaulieu-en-Argonne. Daar viel al snel de rijke epifytenbegroeiing op: we hadden al bijna onmiddellijk drie roestmossen te pakken: Helmroestmos (Frullania dilatata) Flesjesroestmos (F. tamarisci) en Bros roestmos (F. fragilifolia). Ook andere, bij ons zeer zeldzame epifyten bleken daar algemeen: Klein tuitmos (Microlejeunea ulicina), Eekhoorntjesmos (Leucodon sciuroides), Glad en Groot kringmos (Neckera complanata en N. crispa). Op de boswegen stond veel Nerfloos eendagsmos (Ephemerum serratum).

Donderdagvoormiddag, de eigenlijke start van het weekend, bezochten we het Forêt domaniale de Haute Chevauchée in Varennes-en-Argonne. De mooiste vondsten hadden we daar in een diep dal waarin een klein beekje liep, bezaaid met zandsteenfragmenten. Deze waren volop begroeid met minuscule mosjes als Klein beekvedermos (Fissidens pusillus) en Lancetbeeksterretje (Dichodontium flavescens).

Na de middag trokken we naar een kalkrijk beekdal, “La Boussogne” in het Bois de Cheppy. In het beekje zelf vonden we watermossen als Beekmos (Plathypnidium riparioides) en Waterpluis-draadmos (Hygroamblystegium tenax). Op de oevers en in het bos waren typische kalkmossen present als Bol gladkelkje (Leiocolea badensis), Groot en Klein touwtjesmos (Anomodon viticulosus en A. attenuatus) en Ongezoomd sterrenmos (Mnium stellare). Leo vond nog een mooie populatie Weerhaakmos (Antitrichia curtipendula) op een wintereik.

Vrijdag trokken we naar het Forêt domaniale de Lisle vlakbij Belval-en-Argonne. Dat bleek weer een epifytenfestijn, alle bomen waren rijkelijk begroeid met Kringmossen (Neckera spec.) – ook Klein kringmos (N. pumila) – Groot touwtjesmos (Anomodon viticulosus), Roestmossen (Frullania spec.), Gewoon schijfjesmos (Radula complanata), Boomvorkje (Metzgeria furcata) en Gewoon pelsmos (Porella platyphylla). Maar die overdaad ging snel vervelen en we trokken terug naar het dorp waar we nog samen met onze collega’s-lichenologen konden lunchen.

Na de middag gingen we een van de vijvers bekijken die periodiek worden drooggezet. We hoopten daar was speciaals te kunnen ontdekken, maar de vijver stond helaas al te lang blank zodat we ons moesten troosten met soorten als Groot nimfkruid (Najas marina) en als kers op de taart het bezoek van de boswachter die ons een half uur aan het lijntje hield met alles behalve opwekkende verhalen over het natuurbeleid in de streek.

Om de dag nog goed te maken gingen we nog naar het nabijgelegen Bois du Détrapié in Lisle-en-Barrois, waar we dezelfde epifytenrijkdom vonden als ’s morgens met opnieuw Weerhaakmos (Antitrichia curtipendula) en ook wat soorten van dood hout: Geklauwd pronkmos (Herzogiella seligeri) en het fraaie levermosje Krulbladmos (Nowellia curvifolia).

Zaterdag brachten we de voormiddag door in een ander deel van het Forêt de Beaulieu. Veruit de interessantste plek was een holle weg met steile leemwanden, rijkelijk met (lever)mossen begroeid: Buidelmossen (Calypogeia spec.), Nerflevermos (Diplophyllum albicans), Lichtrandmos (Jungermannia gracillima) en zelfs een hauwmos: Geel hauwmos (Phaeoceros carolinianus). Dreigende onweerswolken maakten echter dat het te donker werd om mooie vondsten te doen en we besloten na een snelle lunch aan de auto maar huiswaarts te trekken.

Misschien hebben we de interessantste plekken niet gezien, maar we kwamen allen tot de slotsom dat de Argonne ongetwijfeld een zeer mooie streek is, maar dat er in onze eigen Ardennen veel rijkere plekken zijn op mossengebied en dat bovendien veel korter bij.

bottom of page